“Daar sta ik dan. Net 17 jaar, op een brug over de grensrivier tussen Portugal en Spanje, uitgehuwelijkt te worden aan kroonprins Fernando VI van Spanje. Hij is net 15.
We staan daar op de brug omdat onze families dan niet bij elkaar aan land hoeven komen. Ze vertrouwen elkaar namelijk niet zo, en ons huwelijk moet het vertrouwen herstellen.
Ik ben Maria Barbara, prinses van Portugal.
(Scarlatti stelt een vraag) Wat zeg je? Of Fernando en ik elkaar eerder gezien hadden? Welnee! We zagen elkaar voor het eerst. Hij schrok zich dood, de schat. Dat zei tenminste die Engelse ambassadeur, Sir Benjamin, later in een verslag. Ik had een te grote mond, dikke lippen, hoge jukbeenderen, kleine ogen. Kortom er was niet veel goeds aan mij!
Nou ja … veel te kiezen had hij niet. En ik ook niet. Zo ging dat nu eenmaal in 1729 aan de hof!
Maar ik voelde: wij gaan het redden met elkaar. We waren niet verliefd – daar hadden we trouwens ook niet veel tijd voor gekregen.
Na mijn huwelijk werden al mijn vrienden en bedienden terug naar Lissabon gestuurd. Behalve jij, mijn Napolitaanse muziekleraar! Jij ging met mij mee naar Sevilla. Om mij klavierles te geven.
Hij schreef zelfs heel mooie stukken speciaal voor mij!
Zal ik Sonate 213 doen?”