Lekker meezingen met Heleen met de accordeon! Een mix van Amsterdamse meezingers en zeeliederen, en af en toe wat Iers.
1. Aan de Amsterdamse grachten/Wim Sonneveld (C/g)
Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand
Amsterdam vult mijn gedachten
Als de mooiste stad in ons land
Al die Amsterdamse mensen
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein
Niemand kan zich beter wensen
Dan een Amsterdammer te zijn
Er staat een huis aan de gracht in oud Amsterdam
Waar ik als jochie van acht bij grootmoeder kwam
Nu zit een vreemde meneer in ’t kamertje voor
En ook die heerlijke zolder werd tot kantoor
Aleen de bomen, de bomen, hoog boven het verkeer
En over het water gaat er een bootje net als weleer
Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand
Amsterdam vult mijn gedachten
Als de mooiste stad in ons land
Al die Amsterdamse mensen
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein
Niemand kan zich beter wensen
Dan een Amsterdammer te zijn
2. Tulpen uit Amsterdam/Herman Emmink (F/a)
Als de lente komt dan stuur ik jou
Tulpen uit Amsterdam
Als de lente komt pluk ik voor jou
Tulpen uit Amsterdam
Als ik wederkom dan breng ik jou
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rooie
Wensen jou het allermooiste
Wat mijn mond niet zeggen kan
Zeggen tulpen uit Amsterdam
Lalalaa lalaa lalaa lalaa, lalalalaa lalaa
Lalalaa lalaa lalaa lalaa, lalalalaa lalaa
Lalalaa lalaa lalaa lalaa, lalalalaa lalaa
Duizend gele, duizend rooie
Wensen jou het allermooiste
Wat mijn mond niet zeggen kan
Zeggen tulpen uit Amsterdam
3. Zuiderzee ballade (G)
Couplet
Opa, kijk ik vond op zolder, ’n foto van een ouwe boot,
Is dat nog van voor de polder, van die ouwe vissersvloot.
Jochie, dat is ’n gelukkie, ik was dat prentje jaren kwijt.
‘k Heb nou weer ’n heel klein stukkie,
Van die goeie ouwe tijd.
Refrein
Daar is het water, daar is de haven,
Waar j’ altijd horen kon, we gaan aan boord.
De voerman laat er nou paarden draven
En aan de horizon, leid Emmeloord.
Eens ging de zee hier te keer,
Maar die tijd komt niet weer,
Zuiderzee heet nou IJsselmeer.
’n Tractor gaat er nou greppels graven,
‘k Zie tot de horizon geen schepen meer.
Couplet
Kijk, die jongeman ben ikke, ja, ikke was de kapitein.
Hiero, en die grote dikke, ja, dat moet malle Japie zijn.
Opa, en die blonde jongen, vooraan bij de fokkeschoot?
Opa, zeg nou wat!
Die jongen, is je Ome, die is dood.
Refrein
In ’t diepe water, ver van de haven,
In die novembernacht, voor twintig jaar.
Door ’t brakke water is hij begraven,
Maar als ‘k nog even wacht, zien wij elkaar.
Toen ging de zee zo tekeer, in een razend verweer.
Ongestraft slaat niemand haar neer.
Nu jaren later, hier paarden draven,
Zie ik de hand en macht, van onze Heer.
(tweede keer refrein)
Waar is het water, waar is de haven,
Waar j’ altijd horen kon, we gaan aan boord.
De voerman laat er, z’n paard nou draven
En aan de horizon leidt Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer.
‘T Water leidt nou achter de dijk.
Waar eens de golven, het land bedolven,
Golft nou een halmenzee, de oogst is rijk.
Tekst: Willy van Hemert | Muziek: Joop de Leur

4. Kleine café aan de haven (Gm)
Couplet
De avondzon valt over straten en pleinen,
De gouden zon zakt in de stad.
En mensen die moe in hun huizen verdwijnen,
Ze hebben de dag weer gehad.
De neonreclame die knipoogt langs ramen,
Het motregent zachtjes op straat.
De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek
Uit een deur die nog wijd open staat.
Refrein
Daar in dat kleine café aan de haven,
Daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Daar in dat kleine café aan de haven,
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.
Couplet
De toog is van koper toch ligt er geen loper,
De voetbalclub hangt aan de muur.
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox,
Een pilsje dat is er niet duur.
Een mens is daar mens, rijk of arm, ’t is daar warm,
Geen monsieur of madam, maar W.C.
Maar ’t glas is gespoeld in het helderste water,
Ja, ’t is daar een heel goed café
Refrein
Daar in dat kleine café aan de haven,
Daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Daar in dat kleine café aan de haven,
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.
Couplet
De wereldproblemen die zijn tussen twee glazen bier opgelost voor altijd.
Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening, of je staat in het krijt.
Maar het enige wat je aan eten kunt krijgen dat is daar een hardgekookt ei.
De mensen die zijn daar gelukkig gewoon, ja de mensen die zijn daar nog blij!
Refrein
Daar in het kleine café aan de haven,
Daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Daar in dat kleine café aan de haven,
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.
Pierre Kartner (vader Abraham)

5. What shall we do with the drunken sailor? (Am)
1. What shall we do with a drunken sailor?
What shall we do with a drunken sailor?
What shall we do with a drunken sailor?
Early in the morning!
… Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
2. Shave his belly with a rusty razor
Shave his belly with a rusty razor
Shave his belly with a rusty razor
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
3. Put him in a long boat till his sober
Put him in a long boat till his sober
Put him in a long boat till his sober
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
4. Stick him in a scupper with a hosepipe bottom
Stick him in a scupper with a hosepipe bottom
Stick him in a scupper with a hosepipe bottom
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
5. Put him in the bed with the captains daughter
Put him in the bed with the captains daughter
Put him in the bed with the captains daughter
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
6. That’s what we do with a drunken sailor
That’s what we do with a drunken sailor
That’s what we do with a drunken sailor
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Way hay and up she rises
Early in the morning!
Folk Son

6. Molly Malone (E)
In Dublin′s fair city
Where the girls are so pretty
I first set my eyes on sweet Molly Malone
As she wheeled her wheel-barrow
Through streets broad and narrow
Crying, “Cockles and mussels, alive, alive, oh!”
Alive, alive, oh
Alive, alive, oh
Crying “Cockles and mussels, alive, alive, oh”
She was a fishmonger
And sure ’twas no wonder
For so were her father and mother before
And they both wheeled their barrows
Through streets broad and narrow
Crying, “Cockles and mussels, alive, alive, oh!”
Alive, alive, oh
Alive, alive, oh
Crying “cockles and mussels, alive, alive, oh”
She died of a fever
And no one could save her
And that was the end of sweet Molly Malone
But her ghost wheels her barrow
Through streets broad and narrow
Crying, “Cockles and mussels, alive, alive, oh!”
Alive, alive, oh
Alive, alive, oh
Crying “cockles and mussels, alive, alive, oh”
Alive, alive, oh
Alive, alive, oh
Crying “cockles and mussels, alive, alive, oh”
Irish Folk Song (Dublin, Johnny Logan, The Dubliners)

7. My Bonnie is over the ocean (G)
My Bonnie lies over the ocean
My Bonnie lies over the sea
My Bonnie lies over the ocean
Oh, bring back my Bonnie to me…
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me, to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me
Oh blow ye winds over the ocean
Oh blow ye winds over the sea
Oh blow ye winds over the ocean
and bring back my Bonnie to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me, to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me
Last night as I lay on my pillow
Last night as I lay on my bed
Last night as I lay on my pillow
I dreamt that my Bonnie was dead
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me, to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me
The winds have blown over the ocean
The winds have blown over the sea
The winds have blown over the ocean
And brought back my Bonnie to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me, to me
Bring back, bring back
Oh, bring back my Bonnie to me
Traditional Scottish Song

8. Wild Rover (C)
I’ve been a wild rover for many’s the year
And I’ve spent all me money on whiskey and beer
But now I’m returning with gold in great store
And I never will play the wild rover no more
And it’s no, nay, never
No, nay never no more
Will I play the wild rover
No never no more
I went to an alehouse I used to frequent
I told the landlady my money was spent
I ask her for credit, she answered me nay
Such a custom as yours I can have any day
And it’s no, nay, never
No, nay never no more
Will I play the wild rover
No never no more
I brought from me pocket ten sovereigns bright
And the landlady’s eyes opened wide with delight
She said:’I have whiskeys and wines of the best
And the words that you told me were only in jest’
And it’s no, nay, never
No, nay never no more
Will I play the wild rover
No never no more
I’ll go home to my parents, confess what I’ve done
And I’ll ask them to pardon their prodigal son
And when they’ve caressed me, as oft times before
I never will play the wild rover no more
And it’s no, nay, never
No, nay never no more
Will I play the wild rover
No never no more
And it’s no, nay, never
No, nay never no more
Will I play the wild rover
No never no more
Irish Drinking Song (gecoverd door The Dubliners)

9. Amsterdam/Maggie MacNeal (Am/e)
Waar in de wereld je ook bent
Je denkt terug aan dat moment
En weet niet waar je het van kent
Maar opeens herinner je je weer
Er was een eindeloze sfeer
En die is er telkens weer
In Amsterdam, Amsterdam
Is van alles aan de gang
Amsterdam, Amsterdam
Bestaat al eeuwenlang
Amsterdam, Amsterdam
De stad waar alles kan
Amsterdam, Amsterdam
Iedereen die weet ervan
Hier ben je werk’lijk nooit alleen
Je vindt een deel van iedereen
In alle dingen om je heen
Hier voelen zich alle mensen blij
En in hun doen en laten vrij
Met het gevoel: je hoort erbij
In Amsterdam, Amsterdam
Is van alles aan de gang
Amsterdam, Amsterdam
Bestaat al eeuwenlang
In die stad
Waar heel de wijde wereld jou begroet
Vind je dat wat je zoekt
Overal in overvloed
Amsterdam, Amsterdam
Daar is van alles aan de gang
Amsterdam, Amsterdam
Bestaat al eeuwenlang
Amsterdam
De stad waar alles kan
Amsterdam, Amsterdam
Iedereen die weet ervan
10. Geef mij maar Amsterdam (refrein)
Geef mij maar Amsterdam
Dat is mooier dan Parijs
Geef mij maar Amsterdam
Het Mokums paradijs
Geef mij maar Amsterdam
Met z’n Amstel en het IJ
Want in Mokum ben ik rijk en gelukkig tegelijk
Geef mij maar Amsterdam
(net zo vaak herhalen als nodig)