Muziek als taal: Robert Harris

In het Magazine ‘Broerstraat 5’ van het Universitair Medisch Centrum Groningen las ik onlangs over het onderzoek van neuroloog Robert Harris waarbij (de hersens van) improviserende musici met niet-improviserende musici vergeleken werden. De laatsten gebruiken voornamelijk hun linker hersenhelft, terwijl de improviserende musici ook de rechterhersenhelft gebruiken. Harris vraagt zich in het interview (dat ik hierbij zal voegen) af, of “het muziekonderwijs niet op de schop moet. Door muziek alleen van papier te leren spelen, in plaats van via improvisatie, leren mensen eigenlijk iets onnatuurlijks.”
Nu komt natuurlijk de vraag in mij op: hoe verhoudt zich dit dan tot de Suzuki methode? Want bij Suzuki leer je de muziek via het gehoor. Ook staat improvisatie daar niet heel ver van af. De heer Harris vergelijkt muziek met taal. Ik vroeg mij af of dhr Harris van de ‘Moedertaalmethode’ of ‘Suzuki-methode’ heeft gehoord.

Robert Harris
Robert Harris

Wellicht vindt hij het interessant hierover meer te weten te komen. Ik zou dit zelf (als Suzuki piano docente) ook mega interessant vinden. Want dhr Harris heeft het in dit interview over twee mogelijkheden om muziek te leren:

1. van papier spelen, en
2. via improvisatie.

De Suzuki-methode lijkt nog een 3e manier, want hierbij speelt men na wat men hoort, door middel van cd (thuis), maar ook door de docent die het telkens voorspeelt tijdens de les, over door de moeder die “de taal” ook spreekt (dus eerst les krijgt), en door het luisteren naar andere kinderen. Ik zou het heel interessant vinden als Robert Harris dus de Suzuki methode zou kunnen onderzoeken, en welk effect dit heeft in de hersenen van jonge (en oudere) kinderen.

Improviseren komt bij de Suzuki-methode wel aan de orde, maar de focus ligt daar niet. In de praktijk kunnen veel docenten en studenten dit wel vrij makkelijk omdat ze erg gewend zijn op hun gehoor te spelen. Er wordt met de studenten voortdurend “spelletjes” gedaan met bv voorzin nazin, waarbij je bv samen een stuk speelt en om beurten verder gaat. Dit alles ligt heel dicht bij improvisatie. Ook transponeren vinden veel kinderen niet moeilijk.. vanaf boek 1 worden stukken al getransponeerd en ook van majeur naar mineur en andersom veranderd..

Hierbij een kopie van het artikel uit het Universiteitsblad, Nr 1, april 2017 (Rijksuniversiteit Groningen).

blz.1
blz.1

Robert H.2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *